“Oh, dan ben ik verkeerd verbonden.” Een zinnetje dat veel mensen zullen herkennen en vaak uitgesproken hebben maar voor een hele grote groep niet herkenbaar is. Zij zullen waarschijnlijk denken dat iemand zijn veters verkeerd heeft gestrikt. Of dat een klimaatactivist toch nog van de tafel afgleed na zich te hebben vastgelijmd. Of dat iemand zich excuseert nadat de huisarts hoofdschuddend het zelf aangelegde drukverbandje eraf haalt. Maar het is niks van dit alles.
Centralist
Deze zin gebruikte je als je per ongeluk de verkeerde persoon aan de telefoon kreeg. Hoogstwaarschijnlijk had je dan gewoon het verkeerde nummer gedraaid. Gedraaid ja, want je belde door je net te dikke vinger in een net te klein gaatje te stoppen en zo de draaischijf een slinger te geven. Nog daarvoor moest je eerst de centralist bellen die je in verbinding bracht. Lang geleden moest de centralist dan een draadje van het ene naar het andere gat brengen om mensen te verbinden. Diegene had dus een mooi bord met letterlijk een netwerk voor de neus. We geven deze persoon schijnbaar graag een eeuw later nog de schuld van onze eigen fout.
Naoberschap
Toch was die centralist een rijk persoon. Een netwerk hebben, is toen en nu goud waard. Het netwerk blijkt steeds belangrijker te zijn. Niet alleen zakelijk gezien maar ook privé. Het hebben van een netwerk was vroeger vanzelfsprekend. Je woonde in een kleine gemeenschap en iedereen kende elkaar. Je hield elkaar in de gaten en je hielp elkaar. Hier in de Achterhoek bestaat dat op het platteland nog steeds. Naoberschap noemen ze het. Je helpt je buur en jouw buur helpt jou.
Langer thuis wonen
Dus het hebben van een netwerk is een en het inzetten van je netwerk is twee. Doet de een wat voor jou dan doet de ander wat terug. Nu de zorg overbezet is, kan je niet zomaar terecht in het ziekenhuis of verpleeghuis. Ook van thuiszorg ben je niet meer verzekerd. Mensen moeten steeds langer thuis wonen en zichzelf zien te redden. Dit betekent dat mensen die niet of minder mobiel zijn ook geen mondzorg kan ontvangen in dat ziekenhuis of verpleeghuis, want je mag er niet zijn. Mondzorgverleners worden daarom geacht om ‘de wijk’ in te gaan. Wat zo goed als betekent dat ze je actief komen opzoeken.
Mantelzorgen
Hoe dat precies werkt, is voor mij ook nog een vraag. Er zijn enkele collega’s die hiermee aan het experimenteren zijn. Er wordt onderzoek naar gedaan. Naast dat deze professionals uit hun praktijk moeten komen, wordt er ook een zwaar beroep gedaan op het overige netwerk. Dat is bijvoorbeeld de familie. Mantelzorgers dus. Deze mensen die waarschijnlijk zelf nog een gezin hebben, hard aan het werk zijn, moeten daarnaast voor hun (schoon)ouders zorgen. De een vindt dat een zegen en de ander gaat er aan onder door. Maar ja…wat moet je dan?
Blijven poetsen
Nou, een ding is dat ouderen zolang mogelijk blijven doen wat ze nog kunnen doen. Een ding is bijvoorbeeld tandenpoetsen en tussen de tanden reinigen. Maar ja, dat gaat niet altijd even makkelijk. Bijvoorbeeld doordat het vergeten wordt omdat het dagritme verandert door veranderde behoefte aan slaap. Of doordat er sprake is van dementie. Of heel treurig…omdat men het nut er niet meer van inziet, want er komt toch niemand meer in de buurt voor een frisse zoen. Maar er is ook nog een andere reden. Dat is omdat oudere mensen lang niet altijd gewend zijn om twee keer daags te poetsen en tussen de tanden te reinigen. Er zijn ouderen die vroeger voor het hele gezin maar een borstel hadden.
Tandenpoetsen en tussen de tanden reinigen is niet zo’n hele eenvoudige handeling. Het vergt een fijne motoriek en deze laat je op latere leeftijd regelmatig in de steek. Ook moet je nog kunnen zien wat je doet. Door ziekte en medicatie kan de mondgezondheid hard achteruit gaan waardoor de oudere eetlust verliest. Je ziet dat begeleiding hierin toch vaak gewenst is. De oudere zal toch vaak moeten leunen op het netwerk. Zij moeten in verbinding blijven, willen ze nog een fijn leven hebben.
Kunst
En nu hoor ik je denken…maar die ouderen hebben toch allemaal een kunstgebit? Nou nee. Wij doen ons werk in de praktijk zo goed dat er steeds minder mensen een volledige prothese nodig hebben. Hebben ze er toch eentje dan zitten daar vaak nog implantaten onder die ook zorg nodig hebben.
Oeps…
Dat het nog weleens mis gaat, blijkt uit een voorbeeld waarbij een oudere man naar de praktijk kwam met enorm ontstoken tandvlees. Dit zat vooral aan de binnenzijden van de tanden en zijn plaatje (gedeeltelijk kunstgebit) was erop aan het wiebelen geslagen en dus at hij nog nauwelijks. Deze meneer bleek duidelijk wat in de war te zijn. Hij poetste nog steeds twee keer daags zijn tanden, zoals altijd. Alleen waren we vergeten te vertellen dat je het plaatje uit moet doen tijdens het tandenpoetsen…. Het lijkt zo van zelfsprekend maar als het brein niet meer heel logisch nadenkt dan is er echt ondersteuning nodig. Maar wie kan en mag de mondzorgprofessional hiervoor bellen?
Ben jij al verbonden?
We merken namelijk dat we als mondzorgverleners lang niet altijd gevonden worden daar waar het nodig is. Bijvoorbeeld bij die seniore diabeet die achteruit holt omdat zijn tandvlees ontstoken is maar niemand die het ziet. Mondzorg hoort in het netwerk. Wie belt wie? En wie brengt die draaischijf eens goed aan het draaien? Eigenlijk hebben we weer die centralist nodig. Iemand die je heel snel in verbinding brengt met diegene die je daadwerkelijk nodig hebt.